« Les articles 6, 7 et 8 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensi
ons, en tant qu'ils prévoient une pension de survie et non une pension de retraite pour le conjoint divorcé d'un fonctionnaire, d'une part, si on les compare avec les articles 74, 75, 76 et 77 de l'arrêté royal du 21 décembre 1976 [lire : 1967], pris en exécution de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967, ainsi qu'avec l'article 30 de l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 et l'article 260 de la loi du 22 décembre 1989, en tant que ces dis
positions prévoient aussi une pensi ...[+++]on de retraite pour le conjoint divorcé d'un travailleur salarié, d'autre part, impliquent-ils un traitement inégal du conjoint divorcé d'un fonctionnaire, d'un travailleur salarié et d'un travailleur indépendant, en sorte que ces articles sont contraires aux articles 10 et 11 de la Constitution, ou, à tout le moins, l'absence d'un régime légal identique en matière de droits à une partie de la pension de retraite du fonctionnaire pour son conjoint divorcé, par le fait que l'on impose la condition de l'existence d'un jugement accordant une pension alimentaire ou la condition qu'une délégation de revenus ait été obtenue, viole-t-elle le principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination, prévu par les articles 10 et 11 de la Constitution ?« Houden de artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregeling, in zover in een overlevingspensioen en niet in een rustpensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar wordt voorzien enerzijds, in vergelijking met de artikelen 74, 75, 76 en 77 van het koninklijk besluit v
an 21 december 1976 [lees : 1967], genomen ter uitwerking van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, en artikel 30 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 en artikel 260 van de wet van 22 december 1989, in zover hierin ook in een rustpensioen wordt voorzien voor de ui
...[+++]t de echt gescheiden echtgenoot van een werknemer anderzijds, een ongelijke behandeling in van de echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar, een werknemer en een zelfstandige zodat deze artikelen strijdig zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, of schendt minstens het ontbreken van het bestaan van eenzelfde wettelijke regeling aangaande het recht op een deel van het rustpensioen van de ambtenaar voor diens uit de echt gescheiden echtgenoot, door het opleggen van de voorwaarde dat een vonnis dient te zijn geveld dat een onderhoudsgeld wordt toegestaan of dat een inkomstendelegatie werd bekomen, het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en niet-discriminatiebeginsel, zoals voorzien in artikel 10 en 11 van de Grondwet ?