1. Tout État membre peut, par une déclaration faite au moment de la signature du présent Protocole ou à tout autre moment ultérieur, accepter la compétence de la Cour de justice des Communautés européennes pour statuer, à titre préjudiciel, sur l'interprétation de la convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes dans les conditions définies au paragraphe 2, soit au point a) soit au point b).
1. Elke lidstaat kan door middel van een bij de ondertekening van het Verdrag afgelegde verklaring of te allen tijde na de ondertekening ervan de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over de uitlegging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, erkennen op de in lid 2, onder a), of in lid 2, onder b), vermelde voorwaarden.