35. recommande que, dans le cas où un État membre déciderait de subventionner, par exemple, l'augmentation de la production d'énergie éolienne, biologique ou solaire, le niveau des subventions se fonde sur une évaluation scientifique des données empiriques et que les subventions offrent des perspectives raisonnables d'investissements ainsi qu'une certaine sécurité aux investisseurs éventuels, et invite à étudier soigneusement certains facteurs, comme
l'augmentation des emplois nets créés grâce aux subventions, le cours de l'énergie, l'influence nette sur les émissions de gaz à effet de serre et sur d'autres polluants, afin que, de la sor
...[+++]te, le gain en durabilité soit optimal; 35. doet de aanbeveling dat, indien lidstaten besluiten om subsidies te verstrekken voor bijvoorbeeld het verhogen van de productie van wind-, bio- of zonne-energie, de hoogte van die subsidies gebaseerd wordt op een wetenschappe
lijke evaluatie van empirische gegevens en dat die subsidies redelijke investeringsperspectieven en -zekerheden voor eventuele investeerders opleveren; roept met het oog op een grotere duurzaamheid op om relevante factoren, zoals als de nettotoename van de werkgelegenheid als gevolg van die subsidies, de energieprijzen, het netto-effect op de emissies van broeikasgassen en andere milieuverontreinigende stoffen,
...[+++]zorgvuldig in overweging te nemen;