1. Aux fins de prévention et d'enquêtes en matière de criminalité grave, chaque Partie autorise les points de contact nationaux de l'autre Partie, tels que visés à l'article 6, à accéder aux données indexées du système automatisé d'identification par empreintes digitales qu'elle a créé à cet effet, avec le pouvoir requise pour procéder à des consultations automatisées par comparaison des données dactyloscopiques.
1. Ter voorkoming en opsporing van zware strafbare feiten verleent elke Partij aan de nationale contactpunten van de andere Partij, bedoeld in artikel 6, toegang tot de linkgegevens van het geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesysteem dat zij daartoe hebben opgezet, met de bevoegdheid om deze geautomatiseerd te bevragen door middel van een vergelijking van dactyloscopische gegevens.