27. souligne que l'internalisation correcte des coûts externes pour chaque mode de transport devrait constituer la base de tout système de transports durable et que le choix des moyens et des taxes destinés à lutter contre ces coûts externes (principalement les embouteillages, la pollution atmosphérique et la pollution sonore) doit relever, dans l'espace urbain, du principe de subsidiarité, ce qui signifie également que le prélèvement d'une taxe environnementale sur les véhicules (voitures, camions) qui empruntent les autoroutes du réseau transeuropéen (RTE) en zone urbaine relève également du principe de subsidiarité;
27. wijst erop dat de juiste internalisering van externe kosten de basis moet vormen voor elk duurzaam vervoerssysteem; de keuze van de methode en de belastingen ter bestrijding van deze externe kosten (vooral files, luchtvervuiling, lawaai) moeten in stedelijke gebieden echter onder het subsidiariteitsbeginsel vallen, zodat duidelijk moet worden gemaakt dat het heffen van milieubelasting op snelwegen van het Trans-Europese Netwerk (TEN) in stedelijke gebieden voor alle voertuigen (personenauto’s en vrachtwagens) onder het subsidiariteitsbeginsel valt;
