Le président ou en cas d'empêchement, le vice-président désigné par lui visé à l'article II. 9-31, alinéa 2, et les membres effectifs visés à l'article II. 9-30, § 1, alinéa 1, 1° ont voix délibérative.
De voorzitter of in geval van verhindering de door hem aangewezen ondervoorzitter bedoeld in artikel II. 9-31, tweede lid, en de gewone leden bedoeld in artikel II. 9-30, § 1, eerste lid, 1° zijn stemgerechtigd.