L'encadrement strict du retrait des associés des intercommunales était dicté par le souci de « garantir une stabilité nécessaire aux intercommunales » (Doc. parl., Chambre, 1985-1986, n° 125/11, p. 4), compte tenu des missions de service public assurées par ces personnes morales de droit public, et du souci de permettre à l'intercommunale de pouvoir fonctionner pendant une période minimum afin d'amortir les investissements (ibid., p. 60).
De strikte omkadering van de uittreding van vennoten uit intercommunales was het noodzakelijke gevolg van de bekommernis om « een nodige stabiliteit van de intercommunales [te] waarborgen » (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 125/11, p. 4), rekening houdend met de opdrachten van openbare dienstverlening waarvoor die publiekrechtelijke rechtspersonen instaan, en met de bekommernis om de intercommunale in staat te stellen minimaal een bepaalde termijn te kunnen functioneren teneinde de investeringen af te schrijven (ibid., p. 60).