32. souligne la nécessité pour l'Union européenne de fonder toute politique migratoire, y compris de contrôle des frontières, sur une approche cohérente et harmonisée basée sur les droits de l'homme en accord avec ses engagements internationaux; condamne en ce sens le "processus de Khartoum", qui implique une coopération avec, notamment, les régimes érythréens et soudanais en matière de "gestion migratoire"; appelle encore une fois les États membres de l'Union européenne à mettre en œuvre les clauses "démocratie et droits de l'homme" dans l'ensemble des accords internationaux, quelle qu'en soit la nature, et à garantir le respect des droits de l'homme dans leurs propres politiques internes et externes, faute de quoi la position de l'Union
...[+++] européenne au sein du CDH et de toute autre enceinte internationale traitant des droits de l'homme s'en trouverait affaiblie; 32. benadrukt de noodzaak dat de Europese Unie elk migratiebeleid, met inbegrip van de grensbewaking, baseert op een coherente en geharmoniseerde aanpak die de mensenrechten, in overe
enstemming met haar internationale verplichtingen, als uitgangspunt neemt; veroordeelt in dit verband het "Khartoum-proces", waarbij op het gebied van "migratiebeheer" met name wordt samengewerkt met de regimes van Eritrea en Sudan; roept de lidstaten van de Europese Unie er nogmaals toe op uitvoering te geven aan de clausules van democratie en mensenrechten in alle internationale overeenkomsten, ongeacht de aard van deze overeenkomsten, en toe te zien op
...[+++]de eerbiediging van de mensenrechten in hun eigen binnen- en buitenlandse beleid, om te voorkomen dat de positie Unie haar positie binnen de Mensenrechtenraad en alle andere internationale fora voor de mensenrechten anders ondermijnt;