Il ne s'agit pas, pour le chef de corps ou pour les magistrats du ministère public, de perdre des compétences, mais bien de les partager avec les juristes de parquet, en manière telle qu'ils puissent toujours « encore agir en plus du juriste de parquet » (ibid., p. 147).
Voor de korpschef of voor de magistraten van het openbaar ministerie gaat het niet erom bevoegdheden te verliezen, maar wel te delen met de parketjuristen, zodat zij nog steeds « naast de parketjurist kunnen optreden » (ibid., p. 147).