Le troisième moyen des parties requérantes est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, considérés tant isolément qu'en combinaison avec l'article 151, § 4, de celle-ci, en ce qu'une différence de traitement est créée entre les avocats et ceux qui exercent d'autres professions ou fonctions juridiques, parce que ces dernières fonctions, tant à l'intérieur qu'à l'extérieur des instances judiciaires en général et du pouvoir judiciaire en particulier, qui sont énumérées à d'autres endroits du Code judiciaire, ne peuvent entrer en ligne de compte pour le régime critiqué.
Het derde middel van de verzoekende partijen is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel op zichzelf genomen als in samenhang gelezen met artikel 151, § 4, van de Grondwet, doordat een verschil in behandeling in het leven wordt geroepen tussen advocaten en beoefenaars van andere juridische beroepen of functies, omdat die laatste functies, zowel binnen als buiten rechterlijke instanties in het algemeen en de rechterlijke macht in het bijzonder, die op andere plaatsen in het Gerechtelijk Wetboek worden opgesomd, voor de bekritiseerde regeling niet in aanmerking kunnen komen.