Art. 2. § 1. Les appareils et les systèmes de protection ainsi que les dispositifs visés à l'article 1, § 2 auxquels s'applique le présent arrêté ne peuvent être mis sur le marché et en service que s'ils ne compromettent pas la sécurité et la santé des personnes et, le cas échéant, des animaux domestiques ou des biens, lorsqu'ils sont installés et entretenus convenablement et utilisés conformément à leur destination.
Art. 2. § 1. De apparaten en beveiligingssystemen en de in artikel 1, § 2, bedoelde voorzieningen, waarop dit besluit van toepassing is, kunnen uitsluitend in de handel gebracht en in bedrijf gesteld worden, indien zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van personen en, in voorkomend geval, van huisdieren of van goederen, wanneer zij op passende wijze worden geïnstalleerd en onderhouden en worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd.