Lorsqu'un étranger a été admis à séjourner dans le Royaume en application du § 1, alinéa 1, 4º et 5º, après l'entrée en vigueur de la présente disposition, ni son conjoint, ni ses enfants, ne peuvent invoquer le droit de venir le rejoindre».
Wanneer een vreemdeling tot een verblijf in het Rijk toegelaten is, met toepassing van § 1, eerste lid, 4º en 5º, na de inwerkingtreding van deze bepaling, kunnen noch zijn echtgenoot, noch zijn kinderen zich beroepen op het recht om zich bij hem te komen voegen».