En particulier, les crimes contre la paix sont définis comme le fait de « [p]rojeter, préparer, déclencher ou poursuivre une guerre d'agression ou une guerre faite en violation de
traités, accords et engagements internationaux » (Principe 6, a), i)) et le fait de « [p]articiper à un plan concerté ou à un complot » pour l'accomplissement de l'un quelconque des
actes pré-énumérés (Principe 6, a), ii)) (« Rapport de la Commission du Droit international sur les travaux de sa deuxième session du 5 juin au 29 juillet 1950 », Documents offic
...[+++]iels cinquième session, Supplément nº 12 (a/136), Nations unies, New-York, 1950, vol. II, pp. 12-16).
De misdaden tegen de vrede worden inzonderheid omschreven als « het plannen, voorbereiden, ontketenen of voeren van een agressieoorlog of een oorlog in strijd met de internationale verdragen, akkoorden en verbintenissen (vrije vertaling) » (beginsel 6, a), i)) en als « de deelname aan een gemeenschappelijk plan of aan een samenzwering (vrije vertaling) », met het oogmerk een van de voornoemde handelingen te verwezenlijken (beginsel 6, a), ii)) (« Report of the International Law Commission covering its Second Session, 5 June — 29 July 1950 », Official documents, Document A/1316, Verenigde Naties, New-York, 1950, vol. II, blz. 12-16).