Sur ce plan aussi, tout comme pour les autres États concernés, la Belgique est juridiquement tenue de venir en aide et de garantir sans discrimination les droits fondamentaux à toute personne se trouvant sur son territoire, sur pied d'un ensemble de traités contraignants, outre les textes précités, telle que la Charte sociale européenne révisée, 1996, le Pacte international relatif aux droits économiques sociaux et culturels, 1983, la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, 1950, etc. En l'occurrence, outre ses articles 7 et 17 (concernant la protection des mineurs) qui engagent les gouvernements signataires notamment « à prendre toutes les mesures nécessaires et appropriées » pour: « assurer
...[+++] une protection spéciale contre les dangers physiques et moraux auxquels les enfants et les adolescents sont exposés »; « assurer aux enfants et aux adolescents l'exercice effectif du droit de grandir dans un milieu favorable à l'épanouissement de leur personnalité et au développement de leurs aptitudes physiques et mentales »; « protéger les enfants et les adolescents contre la négligence, la violence ou l'exploitation », la Charte sociale européenne révisée prévoit impérativement que: Article 1 — Toute personne doit avoir la possibilité de gagner sa vie par un travail librement entrepris; Article 11 — Toute personne a le droit de bénéficier de toutes les mesures lui permettant de jouir du meilleur état de santé qu'elle puisse atteindre; Article 13 — Toute personne démunie de ressources suffisantes a droit à l'assistance sociale et médicale; Article 16 — La famille, en tant que cellule fondamentale de la société, a droit à une protection sociale, juridique et économique appropriée pour assurer son plein développement; Article 30 — Toute personne a droit à la protection contre la pauvreté et l'exclusion sociale; Article 31 — Toute personne a droit au logement; (...).Zoals dat geldt voor de andere Staten, is ook België wat dat betreft juridisch verplicht elke persoon op zijn grondgebied te helpen en zonder onderscheid zijn fundamentele rechten te waarborgen, op grond van een geheel van bindende verdragen, zoals — naast de reeds genoemde teksten — het herziene Europees Sociaal Handvest, 1996, het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten, 1983, het Europees Handvest voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, 1950, enz. Naast zijn artikelen 7 en 17 (over de bescherming van de minderjarigen), die de ondertekenende landen ertoe verplichten « alle nodige en passende maatregelen te treffen » om : « een bijzondere bescherming tegen gevaren voor lichaam en geest,
...[+++]waaraan kinderen en jeugdige personen zijn blootgesteld, te waarborgen »; « teneinde de onbelemmerde uitoefening te waarborgen van het recht van kinderen en jeugdige personen op te groeien in een omgeving die gunstig is voor de ontplooiing van hun persoonlijkheid en voor de ontwikkeling van hun fysieke en mentale mogelijkheden »; « de kinderen en de jeugdige personen tegen verwaarlozing, geweld en uitbuiting te beschermen », bepaalt het herziene Europees Sociaal Handvest dwingend : Artikel 1 — Eenieder moet de mogelijkheid hebben in zijn onderhoud te voorzien door vrijelijk gekozen werkzaamheden; Artikel 11 — Eenieder heeft het recht alle maatregelen te genieten waardoor hij de best mogelijke gezondheidstoestand kan bereiken; Artikel 13 — Eenieder die geen toereikende inkomsten heeft, heeft recht op sociale en geneeskundige bijstand; Artikel 16 — Het gezin heeft, als fundamentele maatschappelijke eenheid, recht op sociale, wettelijke en economische bescherming om de volledige ontplooiing ervan te verzekeren; Artikel 30 — Eenieder heeft recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting; Artikel 31 — Eenieder heeft recht op huisvesting; (...).