126. réaffirme que, comme le prévoit la convention des Nations unies sur le droit de la mer, l'Union ne doit tolérer l'accès aux stocks halieutiques dans les eaux de pays tiers que lorsqu'il a été scientifiquement prouvé qu'il existe un surplus qui ne saurait être capturé par les pêcheurs du pays tiers en question et que ce surplus peut être pêché de manière durable dans le respect, tout au moins, des normes applicables dans l'Union (sélectivité des engins de pêche, etc.);
126. dringt erop aan dat de EU, zoals bepaald in het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, toegang tot visbestanden in wateren van een derde land enkel mag accepteren wanneer wetenschappelijk is aangetoond dat er sprake is van een overschot dat niet door de vissers van het derde land kan worden gevangen en dat dat overschot duurzaam kan worden gewonnen, in overeenstemming met minstens dezelfde normen als die van toepassing zijn in de EU (keuze van het vistuig, enz.);