En cours d'année, le nombre de billets en circulation a baissé jusqu'au printemps (7,16 milliards), pour augmenter ensuite presque régulièrement jusqu'à fin octobre, où il atteignait 7,42 milliards (voir graphique ci-dessous).
In de loop van het jaar daalde het aantal biljetten tot het voorjaar (7,16 miljard) en daarna is het tot eind oktober gestaag toegenomen tot 7,42 miljard (zie grafiek 1 hierna).