Aucune mesure d'ordre ou prolongation ne peut être prononcée sans que la personne concernée ait été entendue ou dûment appelée ou, lorsque l'audition de la personne est impossible, qu'elle ait pu faire valoir ses moyens de défense par écrit ou se faire représenter (35) .
Een ordemaatregel of een verlenging daarvan kan enkel worden opgelegd nadat de betrokkene gehoord is of behoorlijk is opgeroepen of, wanneer het verhoor van de persoon in kwestie onmogelijk is, hij zijn verweermiddelen schriftelijk heeft kunnen doen gelden of zich heeft kunnen laten vertegenwoordigen (35)