36. Ainsi, il convient de relever que la Cour a déjà jugé, à propos d'une entité privée recherchant la réalisation du profit, que l'expression ' d'autres organismes reconnus comme ayant un caractère social par l'Etat membre concerné ', figurant à l'article 13, A, paragraphe 1, sous g), de la sixième directive, n'exclut pas du bénéfice de l'exonération les personnes physiques exploitant une ' entreprise ' (voir arrêt Gregg, précité, point 21).
36. Zo zij opgemerkt dat het Hof met betrekking tot een particuliere entiteit die het maken van winst beoogt, reeds heeft geoordeeld dat de uitdrukking ' andere organisaties die door de betrokken lidstaat als instellingen van sociale aard worden erkend ' in artikel 13, A, lid 1, sub g, van de Zesde richtlijn, de natuurlijke personen die een ' onderneming ' exploiteren, niet van de vrijstelling uitsluit (zie arrest Gregg, reeds aangehaald, punt 21).