Aux termes de l'article 22, chaque État doit envisager l'incrimination de la soustraction par une personne qui dirige une entité du secteur privé ou travaille pour une telle entité, en quelque qualité que ce soit, de tous biens, de tous fonds ou valeurs privés ou de toute autre chose de valeur qui lui ont été remis à raison de ses fonctions.
Krachtens artikel 22 van het verdrag moet iedere Staat ernaar streven de ontvreemding door een persoon die een entiteit uit de private sector leidt of werkt voor een dergelijke entiteit, ongeacht in welke hoedanigheid, van goederen, publieke of private geldmiddelen of waardepapieren of enig ander waardevol voorwerp die hem zijn overhandigd in het kader van zijn functie, strafbaar te stellen.