Dans l'interprétation de la juridiction a quo, l'article 1055 du Code judiciaire établit une différence de traitement entre un appelant qui doit simultanément faire appel principal d'un jugement avant dire droit et du jugement définitif, et un intimé qui pourrait toujours faire appel incident du jugement définitif comme du jugement avant dire droit, même lorsque l'appelant ne fait pas appel principal du jugement avant dire droit.
In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege stelt artikel 1055 van het Gerechtelijk Wetboek een verschil in behandeling in tussen een appellant die, bij hoofdberoep, tegen een vonnis alvorens recht te doen hoger beroep dient in te stellen tegelijkertijd als tegen het eindvonnis, en een geïntimeerde die bij incidenteel beroep steeds hoger beroep zou kunnen instellen zowel tegen het eindvonnis als tegen het vonnis alvorens recht te doen, zelfs wanneer dat laatste door de appellant niet is bestreden met een hoofdberoep.