13. souligne qu'il y a lieu d'orienter les jeunes femmes, au moment de la transition des études vers le marché du travail, vers les secteurs où elles sont sous-représentées, en encourageant l'école, l'université, l'institut de formation et l'entreprise à partager le parcours de formation, afin que les femmes acquièrent des compétences et des capacités concrètes, également à un niveau élevé et de spécialisation, grâce à l'expérience du travail dans le cadre d'emplois réguliers et non précaires offrant une perspective de réalisation;
13. benadrukt dat jonge vrouwen bij de overgang van school naar werk gemotiveerd moeten worden voor leercontracten in sectoren waarin zij ondervertegenwoordigd zijn, via gezamenlijke planning van scholen, universiteiten opleidingsbureaus en/of opleidingsinstituten, zodat zij specifieke vaardigheden en capaciteiten verwerven – ook op gevorderd en specialistisch niveau – door werkervaring op te doen op regelmatige in plaats van onzekere basis, met vaste vooruitzichten;