Art. 35. Afin d'optimiser la distribution des envois postaux, le prestataire du service universel est habilité à enliasser les envois adressés et non adressés destinés à une adresse de distribution spécifique, en mentionnant, le cas échéant, l'adresse de distribution sur le support utilisé pour l'enliassage, sans pour autant que ce support puisse être considéré comme un envoi postal.
Art. 35. Teneinde de bezorging van de postzendingen te optimaliseren, krijgt de aanbieder van de universele dienst de bevoegdheid om de geadresseerde en niet-geadresseerde zendingen gericht aan een specifiek bezorgingsadres, te bundelen, met desgevallend vermelding van het bezorgingsadres op de voor de bundeling gebruikte drager, zonder dat deze drager daarom kan worden beschouwd als een postzending.