Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 23 mai 2014 en cause de la Communau
té française contre Eric Trekels, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 3 juin 2014, la Cour d'appel de Mons a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 6 du décret de la Communauté française du 13 décembre 2012 validant diverses dispositions applicables aux personnels de l'e
...[+++]nseignement organisé ou subventionné par la Communauté française viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les principes généraux de sécurité juridique et de non-rétroactivité, en ce qu'il porte une validation rétroactive d'un arrêté royal du 9 novembre 1978 fixant les échelles de traitement des membres du personnel, lequel avait déjà été jugé illégal par des décisions de justice (voir notamment arrêt de la Cour d'appel de Bruxelles, n° 2005/1216, R.G. n° 2002/AR/1226, en cause Communauté française/Cornil), en raison d'un défaut de consultation régulière de la section de législation du Conseil d'Etat, alors même que la question de la régularité dudit arrêté royal fait l'objet de plusieurs procédures de justice en cours, dont notamment la procédure actuellement pendante devant la Cour d'appel de Mons, en cause Trekels/Communauté française, et que la rétroactivité du décret en cause a donc pour effet d'influencer dans un sens déterminé l'issue de cette procédure judiciaire, en empêchant le juge du fond de se prononcer sur cette question de droit ?Moerman, F. Daoût en
T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 23 mei 2014 in zake de Frans
e Gemeenschap tegen Eric Trekels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 juni 2014, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 6 van het decreet van de Franse
...[+++]Gemeenschap van 13 december 2012 tot geldigverklaring van diverse bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van het onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de algemene beginselen van rechtszekerheid en niet-retroactiviteit, in zoverre het een retroactieve bekrachtiging inhoudt van een koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling van de weddeschalen van het personeel, dat reeds onwettig werd bevonden bij rechterlijke beslissingen (zie onder meer het arrest van het Hof van Beroep te Brussel, nr. 2005/1216, A.R. nr. 2002/AR/1226, in zake Franse Gemeenschap/Cornil) omdat de afdeling wetgeving van de Raad van State niet op rechtsgeldige wijze was geraadpleegd, terwijl de kwestie van de rechtsgeldigheid van het genoemde koninklijk besluit het voorwerp uitmaakt van verschillende lopende gerechtelijke procedures, waaronder de procedure die thans hangende is voor het Hof van Beroep te Bergen, in zake Trekels/Franse Gemeenschap, en in zoverre de retroactiviteit van het in het geding zijnde decreet dus tot gevolg heeft dat de afloop van die gerechtelijke procedure in een welbepaalde zin wordt beïnvloed doordat de feitenrechter wordt verhinderd zich uit te spreken over die rechtsvraag ?