Troisième moyen tiré de ce que la conclusion erronée de la Commission, selon laquelle le règlement amiable concernant des brevets, conclu par la requérante et Servier, a pour objet de restreindre la concurrence au sens de l’article 101, paragraphe 1, TFUE, repose sur une analyse erronée en fait et en droit, ainsi que sur une application erronée des principes établis en matière de restrictions par objet.
De onjuiste conclusie van de Commissie dat de octrooiregeling tussen verzoekster en Servier een mededingingsbeperkende strekking in de zin van artikel 101, lid 1, VWEU had, is gebaseerd op een onjuiste feitelijke en juridische analyse en een onjuiste toepassing van de vaststaande beginselen inzake een mededingingsbeperkende strekking.