En outre, la Cour constitutionnelle a souligné que « l'intervention du juge d'instruction, magistrat impartial et indépendant, apparaît comme une garantie essentielle du respect des conditions auxquelles est subordonnée une atteinte à l'inviolabilité du domicile, garantie par l'article 15 de la Constitution et par l'article 8.1 de la Convention européenne des droits de l'homme ».
Bovendien heeft het Grondwettelijk Hof erop gewezen dat « het optreden van de onderzoeksrechter, onpartijdig en onafhankelijk magistraat, een essentiële waarborg [lijkt] te zijn voor de inachtneming van de voorwaarden waaraan een aantasting van de onschendbaarheid van de woning is onderworpen, die is gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en artikel 8.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ».