Il résulte de ce qui précède qu'en adoptant les dispositions attaquées, le législateur ordonnanciel bruxellois, qui exer
ce sa compétence en matière de transport, ne règle pas la mat
ière du tourisme au sens de l'article 4, 10°, de la loi spéciale d
u 8 août 1980, mais essentiellement la matière du « transport en commun urbain et vicinal, en ce compris les services réguliers spécialisés » au sens de l'article 6, § 1, X, alinéa 1, 8°,
...[+++]de la même loi spéciale.
Uit hetgeen voorafgaat volgt dat, door de bestreden bepalingen aan te nemen, de Brusselse ordonnantiegever, die zijn bevoegdheid inzake vervoer uitoefent, niet de aangelegenheid van het toerisme regelt in de zin van artikel 4, 10°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, maar hoofdzakelijk de aangelegenheid van « gemeenschappelijk stads- en streekvervoer, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer » in de zin van artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van dezelfde bijzondere wet.