20. prend acte de la création, le 18 octobre 2011, d'une zone de libre-échange entre la majorité des membres de la Communauté des États indépendants, compren
ant les partenaires orientaux de l'Union, à l'exception de la Géorgie et, pour l'instant,
de l'Azerbaïdjan; estime que la conclusion d'accords de libre-échange avec d'autres pays ne devrait pas compromettre les zones de libre-échange approfondi et complet que les pays du partenariat oriental ont définies avec l'UE; souligne à cet égard l'importance pour l'Union de proposer une s
...[+++]olution alternative attrayante et viable à ses partenaires orientaux; 20. neemt nota van het feit dat op 18 oktober 2011 een vrijhandelszone in het leven is geroepen waarbij de meerderheid van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten, waaronder de oostelijke partners van de EU, met uitzondering van Georgië en – voorlopig – Armenië, is aangesloten; is van mening dat het afsluiten van FTA's met andere landen de DCFTA's die de landen van het Oostelijke Partnerschap sluiten met de EU niet mag ondermijnen en benadrukt in dit verband dat de EU de oostelijke partnerlanden een aantrekkelijk en levensvatbaar alternatief moet bieden;