Art. 4. § 1. Aussi bien le demandeur et le collège des bourgmestre et échevins, que le fonctionnaire urbaniste régional, peuvent soit soumettre toutes les questions d'ordre esthétique ou architectonique surgissant à la suite d'une demande telle que visée à l'article 127, § 1, du décret, à l'Architecte du Gouvernement flamand pour avis, soit inviter l'Architecte du Gouvernement flamand à une discussion.
Art. 4. § 1. Zowel de aanvrager, het college van burgemeester en schepenen, als de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar kunnen alle vraagstukken van esthetische of architectonische aard, die een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 127, § 1 van het decreet, doet rijzen, voor advies voorleggen aan de Vlaamse Bouwmeester of de Vlaamse Bouwmeester uitnodigen voor een gesprek.