Art. 13. Sans préjudice d'une décision judiciaire ultérieure relative au fait dommageable, le président du comité de direction, le secrétaire général, le directeur général de l'établissement ou leur délégué fixe, dans chaque cas, sur la base des éléments de preuve avancés par l'intéressé et des données concrètes de la cause, le montant de l'indemnité qui lui sera versé.
Art. 13. Onverminderd een latere rechterlijke uitspraak over het schadeverwekkende feit, bepaalt de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal, de algemeen directeur van de instelling of hun gemachtigde, op grond van de bewijselementen aangevoerd door de belanghebbende en de concrete gegevens van de zaak, voor elk geval, het bedrag van de vergoeding dat hem zal worden uitgekeerd.