Les travaux préparatoires de l'article 12, § 1, de la loi
du 27 février 1987 font apparaître que le législateur entendait suspendre pour un tiers l'allocation d'intégration, qui « est octroyée aux handicapés dont le manque d'autonomie entraîne des frais supplémentaires ou nécessite des équipements particuliers en vue de leur intégration » (Doc. parl., Chambre, 1985-1986, n° 448/1, p. 1), parce que « dans la plupart de ces institutions » (hôpitaux, homes pour personnes âgées, internats, centres de jour, familles d'accueil, etc.) « il y a un service qui compense la limitation de l'autonomie des handicapés, et qui favorise l'intégration » (
...[+++]Doc. parl., Chambre, 1985-1986, n° 448/1, p. 7).Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 12, § 1, van de
wet van 27 februari 1987 blijkt dat het de bedoeling van de wetgever was om de integratietegemoetkoming, die gericht is « op de gehandicapten die omwille van hun gebrek aan zelfredzaamheid bijkomende kosten hebben om zich te integreren of hiertoe op bijzondere voorzieningen beroep moeten doen » (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 1), voor een derde op te schorten, omdat « in de meeste van deze instellingen » (ziekenhuizen, bejaardentehuizen, internaten, dagverblijven, pleeggezinnen, enz.) « er een dienstverlening [is] die het gebrek aan zelfredzaamheid van de gehandic
...[+++]apten compenseert en die de integratie bevordert » (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 7).