Le Parlement européen, le Conseil et la Commission exercent conjointement, à l'égard du directeur, les pouvoirs qui sont conférés à l'autorité investie du pouvoir de nomination par le statut des fonctionnaires (et le régime applicable aux autres agents de l'Union) prévu par le règlement (CEE, Euratom, CECA) no 259/68 du Conseil (13).
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie oefenen ten aanzien van de directeur gezamenlijk de bevoegdheden uit die krachtens het Statuut van de ambtenaren (en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), zoals neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (13), aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend.