43. invite la Commission à présenter une évaluation de la mise en œuvre de la législation en vigueur; estime que, si l'évaluation fait apparaître une mise œuvre insatisfaisante de la stratégie globale en matière d'efficacité énergétique et qu'il est p
robable que l'Union européenne n'atteindra donc pas son objectif d'efficacité énergétique de 2020, le plan d'action en matière d'efficacité énergétique (PAEE) doit comprendre l'engagement de la Commission de proposer de nouvelles mesures de l'Union pour les États membres, telles que des objectifs individuels en matière d'efficacité énergétique qui correspondent à un minimum de 20 % d'économ
...[+++]ies d'énergie au niveau de l'Union, conformément aux grands objectifs de la stratégie Europe 2020 et qui tiennent compte des points de départ de chacun et des différentes conditions nationales, et l'approbation par avance des plans d'action nationaux en matière d'efficacité énergétique de chaque pays; estime que ces mesures supplémentaires doivent être présentées comme nécessaires, justes et mesurables et comme ayant une incidence directe et effective sur la mise en œuvre des plans nationaux relatifs à l'efficacité énergétique; appelle la Commission et les États membres à convenir d'une méthode commune pour mesurer les objectifs nationaux d'efficacité énergétique ainsi que pour suivre les avancées réalisées concernant ces objectifs; 43. verzoekt de Commissie met een evaluatie te komen van de uitvoering van de bestaande wetgeving; is van mening dat de Commissie zich er in het A
ctieplan voor energie-efficiëntie toe moet engageren om, als uit deze evaluatie blijkt dat de uitvoering van de energie-efficiëntiestrategie in haar totaliteit te wensen overlaat en de EU bijgevolg volgens de berekeningen haar doelstelling voor 2020 niet zal halen, bijkomende EU-maatregelen voor de lidstaten voor te stellen, bijvoorbeeld in de vorm van individuele energie-efficiëntiedoelstellingen die neerkomen op ten minste 20% energiebesparing op EU-niveau, conform de kerndoelen van de EU vo
...[+++]or 2020 en onder inachtneming van de relatieve startposities en nationale omstandigheden, en ervan uitgaande dat de nationale actieplannen voor energie-efficiëntie van de respectieve lidstaten vooraf worden geaccepteerd; is van mening dat moet zijn aangetoond dat dergelijke aanvullende maatregelen noodzakelijk, billijk en meetbaar zijn, en dat zij metterdaad direct van invloed zijn op de implementatie van de nationale plannen voor energie-efficiëntie; verzoekt de Commissie en de lidstaten het eens te worden over een gemeenschappelijke methodiek voor het meten van de nationale energie-efficiëntiedoelstellingen en tevens voor het toezicht op de vooruitgang bij het verwezenlijken van deze doelstellingen;