6. déplore, par ailleurs, l'in
capacité de l'Union européenne à instaurer un climat de confiance dans les négociations, q
ui aurait permis de progresser davantage au sein des groupes de travail spéciaux, faute d'avoir pris des engagements spécifiques antérieurs en termes de financement public international des actions liées au climat dans les pays en développement; invite en outre l'Union européenne à clarifier sa position quant à une deuxième période d'engagements similaires pour les États-Unis au titre d'un autre
...[+++] instrument juridique et à faire en sorte que son intégrité environnementale ne soit pas compromise par des règles superflues relatives aux unités de quantité attribuée (UQA) et à l'utilisation des terres, au changement d'affectation des terres et à la foresterie (LULUCF); 6. betreurt dat de EU niet in staat is geweest om, door eerdere specifieke toezeggingen voor internationale overheidsfinanciering van klimaatinspanningen in ontwikkelingslanden, vertrouwen te wekken tijdens de onderhandelingen teneinde verdere vooruitgang te boeken in de ad-hocwerkgroepen; verzoekt de EU verder om een verduidelijking van haar positie tegenover een tweede verbintenisperiode in het kader van het Kyoto-protocol mits de VS vergelijkbare verplichtingen op zich neemt in het kader van een ander wetsinstrument en dat extra AAUs en LULUCF-regels zijn milieu-integriteit niet ondermijnen;