Composé de 18 membres (15 représentants « personnels » des ministres des Affaires étrangères des pays membres de l'Union européenne, 2 représentants du Parlement européen et 1 membre de la Commission), ce groupe n'avait pas de mandat pour négocier; son travail a surtout permis de déblayer le terrain et a révélé le manque d'unanimité parmi les pays membres sur de nombreux points.
Deze groep, die uit 18 leden bestond (15 « persoonlijke » vertegenwoordigers van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Lid-Staten van de Europese Unie, 2 vertegenwoordigers van het Europees Parlement en 1 lid van de Commissie), had geen mandaat om te onderhandelen; dit werk heeft vooral het terrein kunnen effenen en heeft aan het licht gebracht dat het de Lid-Staten op talrijke punten aan eensgezindheid ontbreekt.