La liberté académique constitue donc un aspect de la liberté d'expression, garantie tant par l'article 19 de la Constitution que par l'article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme; elle participe de la liberté d'enseignement garantie par l'article 24, § 1, de la Constitution.
De academische vrijheid vormt dus een aspect van de vrijheid van meningsuiting, gewaarborgd bij zowel artikel 19 van de Grondwet als artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; zij maakt deel uit van de vrijheid van onderwijs, gewaarborgd bij artikel 24, § 1, van de Grondwet.