— de 30,01 euros (26,1294 euros liés à l'indice 103,14) à 32,35 euros (28,17 euros liés à l'indice 103,14) pour les invalides qui cohabitent de fait avec un partenaire, un conjoint ou, le cas échéant, une autre personne ayant un revenu supérieur au plafond prévu à l'article 225 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 mais à peine supérieur au plafond du revenu minimum garanti.
— van 30,01 (26,1294 gekoppeld aan index 103,14) tot 32,25 (28,17 gekoppeld aan index 103,14) voor de invaliden die feitelijk samenwonen met een partner, echtgenoot of desgevallend andere personen en waarvan deze laatste een inkomen heeft dat boven de grens ligt van artikel 225 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, maar dat maar tevens boven de grens is van het gewaarborgd minimuminkomen.