D. considérant qu'il y a lieu de créer entre la Turquie et l'Union européenne un climat de confiance mutuelle, dans lequel la Turquie puisse concevoir l'Union non pas comme un "club chrétien exclusif” mais comme une communauté partageant les mêmes valeurs, parmi lesquelles figure en particulier la tolérance à l'égard des autres religions et cultures, et constatant que l'adhésion à l'Union européenne ne comporte aucune condition culturelle ou religieuse formelle,
D. overwegende dat tussen Turkije en de Europese Unie een klimaat van wederzijds vertrouwen moet worden geschapen waarin Turkije de Europese Unie niet ziet als een "exclusieve christelijke club”, maar als een gemeenschap van waarden, waaronder niet in de laatste plaats tolerantie voor andere religies en culturen, en dat er geen formele culturele of religieuze voorwaarden bestaan die aan een toetreding tot de Europese Unie zijn verbonden,