Les auteurs de la présente proposition de loi maintiennent donc le principe selon lequel la privation de liberté ne peut excéder 24 heures, mais entendent donner au procureur (ou au juge d'instruction en cas de mandat d'amener) la possibilité de prolonger ce délai jusqu'à 48 heures au maximum et ce, dans le but d'éviter qu'en raison du droit du prévenu de bénéficier de l'assistance d'un avocat, le délai de 24 heures ne soit trop court et nuise à l'efficacité et à l'organisation pratique de l'audition.
De indieners blijven dus uitgaan van een vrijheidsbeneming van maximaal 24 uren, maar maken het de procureur (of de onderzoeksrechter in geval van bevel tot medebrenging), mogelijk deze termijn met 24 uren te verlengen tot maximaal 48 uren. Op die manier kan worden vermeden dat, ten gevolge van het recht van bijstand voor de betichte, de termijn van 24 uren te kort zou zijn en de efficiëntie en praktische organisatie van het verhoor in het gedrang komen.