En effet, si l'on considère (voy. Cour d'arbitrage, 1 décembre 1994, considérant B.4) que, dans la mesure où le ministère public accomplit, dans l'intérêt de la société, les missions de service public relatives à la recherche et à la poursuite des infractions, certaines dispositions du Code d'instruction criminelle qui lui donnent un statut particulier sont ainsi objectivement justifiées, si de même on considère que l'état de dét
ention d'un prévenu justifie un même traitement préférentiel par rapport au prévenu non détenu et à la partie civile (c'est la ratio legis de la loi sur la détention préventive), il faut de même admettre que les
...[+++]considérations ci-dessus citées parmi d'autres à titre d'exemple justifient également que la partie civile bénéficie à son tour d'un même traitement préférentiel, par rapport à l'ensemble des citoyens, et commandent, à tout le moins, de la mettre sur le même pied que les autres parties à la même procédure.Zo men immers oordeelt (zie Arbitragehof, 1 december 1994, overweging B.4) dat, in zoverre het openbaar ministerie in het belang van de gemeenschap de opdrachten van openbare dienst vervult met betrekking tot de opsporing en de vervolging van misdrijven, sommige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering die er een bijzonder statuut aan verlenen, aldus objectief verantwoord zijn, en zo men tevens oordeelt dat de toestand van hechtenis waarin een beklaagde verkeert, eenzelfde voorkeursbehandeling verantwoordt ten opzichte van de niet-gedetineerde beklaagde en de burgerlijke partij (dat is de ratio legis van de wet op de voorlopige hechtenis), dan moet tevens worden aangenomen dat de hiervoor, naast andere, als voorbeeld weergegeven overwe
...[+++]gingen eveneens verantwoorden dat de burgerlijke partij op haar beurt eenzelfde voorkeursbehandeling geniet ten opzichte van het geheel van de burgers, en ten minste gebieden dat de burgerlijke partij op grond van die overwegingen op dezelfde voet wordt geplaatst als de overige partijen in dezelfde procedure.