Art. 15. A la fin de l'exercice, la fédération effectue avec prudence et de bonne foi les relevés, vérifications, recherches et appréciations nécessaires pour inventorier les avoirs, créances, dettes et obligations de quelque nature que soit, portant sur les activités et les fonds propres.
Art. 15. Aan het einde van elk boekjaar verricht de federatie omzichtig en te goeder trouw, de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen om de inventarisatie op te maken van alle bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook, die betrekking hebben op de activiteiten en het eigen vermogen.