99. Lorsque les propositions n 417, 1271 et 1230 se réfèrent à l'existence d'un couple, elles ne précisent pas le degré de stabilité exigé de ce couple, tel qu'il pourrait résulter par exemple du mariage ou de la durée d'une cohabitation, qu'il s'agisse de la cohabitation légale au sens des articles 1475 à 1479 du Code civil ou d'une cohabitation de fait.
99. Waar in de voorstellen nrs. 417, 1271 en 1230 verwezen wordt naar een koppel, wordt niet vermeld welke mate van stabiliteit van dat koppel wordt geëist, zoals die bijvoorbeeld zou kunnen blijken uit het huwelijk of de duur van een samenwoning, of het nu gaat om de wettelijke samenwoning in de zin van de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek dan wel om een feitelijke samenwoning.