4. déplore que la mise en œuvre de la législation prenant en compte les critères politiques de Copenhague demeure, dans les cas où elle existe, insuffisante; invite instamment le gouvernement turc à accélérer notamment la mise en œuvre de la législation dans le domaine des droits des femmes, de la non-discrimination, de la liberté de religion, de pensée et de croyance, de la liberté de parole et d'expression, de la tolérance zéro à l'égard de la torture et de la lutte contre la corruption;
4. betreurt het feit dat daar waar wetgeving met betrekking tot de politieke criteria van Kopenhagen van kracht is, de tenuitvoerlegging hiervan ontoereikend blijft; dringt er bij de regering op aan met name de tenuitvoerlegging van regelgeving op het gebied van vrouwenrechten, non-discriminatie, vrijheid van religie, gedachte en overtuiging, vrijheid van meningsuiting, nultolerantie ten aanzien van foltering en de bestrijding van corruptie te intensiveren;