La question préjudicielle porte sur la différenc
e de traitement qui existerait, dans l'interprétation de la disposition retenue par les juges a quo, entre, d'une part, l'Ordre des barreaux francophones et germanophone (OBFG) à qui il ne serait pas permis d'introduire une demande ayant pour objet de défendre, devant les cours et tribunaux, les libertés fondamentales des justiciables telles qu'elles sont reconnues par la Constitution et par les traités inte
rnationaux liant la Belgique, et, d'autre part, les personnes morales à qui certa
...[+++]ines lois permettent d'intenter une action devant les cours et tribunaux invoquant un intérêt collectif des justiciables lié à la protection des libertés fondamentales telles qu'elles sont garanties par la Constitution et les traités internationaux liant la Belgique.De prejudiciële vraag betreft het verschil in behandeling dat, volgens de interpretatie die de verwijzende rechters aan de bepaling geven, zou bestaan tussen, enerzijds, de « Ordre des barreaux francophones et germano
phone » (OBFG), die geen vordering zou kunnen instellen die ertoe strekt de fundamentele vrijheden van de rechtzoekenden voor de hoven en rechtbanken te verdedigen zoals die zijn erkend door de Grondwet en door de internati
onale verdragen die België binden, en, anderzijds, de rechtspersonen die krachtens sommige wetten vo
...[+++]or de hoven en rechtbanken een vordering kunnen instellen waarbij een collectief belang van de rechtzoekenden wordt aangevoerd dat verbonden is aan de bescherming van de fundamentele vrijheden zoals die worden gewaarborgd door de Grondwet en de internationale verdragen die België binden.