Les trains de ces relations interprovinciales utilisent une infrastructure qui limite la capacité et la flexibilité du service de trains: au départ de Hasselt, ils circulent vers Landen via une ligne à voie unique; en passant par Aarschot, ils circulent vers Bruxelles via un virage à voie unique tandis que dans le nord du Limbourg, ils doivent circuler sur des tronçons non électrifiés et partiellement à voie unique en passant par Mol.
De treinen van deze interprovinciale verbindingen benutten een infrastructuur die de capaciteit en flexibiliteit van de treindienst beperkt: vanuit Hasselt rijden ze via een enkelsporige lijn naar Landen; over Aarschot rijden ze via een enkelsporige bocht naar Brussel, terwijl ze in Noord-Limburg over niet geëlektrificeerde, en deels enkelsporige baanvakken over Mol dienen te rijden.