Selon l'exposé des motifs de l'ordonnance attaquée, le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale a entendu distinguer les parki
ngs qui sont l'accessoire exclusif de logements et de bureaux, parkings accessibles aux occupants des logements et aux usagers des bureaux, des autres parkings accessibles au public, au motif que « les nuisances générées par les parkings accessoires sont moindres que celles causées par l'usage des parkings publics, car la rotation des véhicules parqués et les mouvements de circulation sont bea
ucoup plus intenses ...[+++]dans un parking public et se prolongent souvent tard le soir » (Doc., Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, 1996-1997, A-138/1, p. 8). Volgens de memorie van toelichting van de bestreden ordonnantie heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de bedoeling gehad een onderscheid te maken tussen de parkings die uitsluitend bij woningen en kantoren horen, parkings di
e toegankelijk zijn voor de bewoners van de woningen en voor de gebruikers van de kantoren, en de andere, voor het publiek toegankelijke parkings, om reden dat « de overlast voortgebracht door de aanhorige parkeerterreinen [.] geringer [is] dan die veroorzaakt door het gebruik van openbare parkeerterreinen, want de wisseling van de geparkeerde voertuigen en de verkeersbewegingen zijn veel intenser op een openbar
...[+++]e parking en duren vaak langer 's avonds » (Gedr. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1996-1997, A-138/1, p. 8).