Lorsque le procureur du Roi reçoit une requête conformément au § 1 ou au § 2, il en informe immédiatement les personnes qui font l'objet de la saisie, si elles sont identifiables, les personnes chez lesquelles ou entre les mains desquelles les biens ont été saisis, et les personnes qui d'après les données du dossier se sont expressément manifestées comme étant lésées par l'acte d'information.
Wanneer de procureur des Konings een verzoekschrift overeenkomstig § 1 of § 2 ontvangt, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de personen ten laste van wie de inbeslagneming is gedaan, indien deze identificeerbaar zijn, aan de personen bij wie of in handen van wie de inbeslagneming is gedaan, en aan de personen die zich blijkens de gegevens van het dossier uitdrukkelijk hebben kenbaar gemaakt als zijnde geschaad door de opsporingshandeling.