Les États membres sont tenus de prendre les mesures nécessaires pour assurer que les infractions définies dans la directive relative à l'aide à l'entrée, au transit et au séjour irréguliers fassent l'objet de sanctions pénales effectives, proportionnées et dissuasives, notamment des peines privatives de liberté, susceptibles de donner lieu à extradition et, le cas échéant, d'autres sanctions.
De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen opdat de in de richtlijn omschreven inbreuken inzake hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties (waaronder vrijheidsstraffen) die kunnen leiden tot uitlevering en in voorkomend geval tot andere strafrechtelijke maatregelen.