considérant que les États membres de la Communauté doivent, au cours de la période de transition, procéder à la coordination de leurs relations commerciales avec les pays tiers, de façon qu'à l'expiration de cette période de transition soient réunies les conditions nécessaires à la mise en oeuvre d'une politique commune en matière de commerce extérieur;
Overwegende dat de Lid-Staten van de Gemeenschap tijdens de overgangsperiode hun handelsbetrekkingen met derde landen in dier voege dienen te coördineren dat na het verstrijken van deze overgangsperiode de noodzakelijke voorwaarden tot het voeren van een gemeenschappelijke politiek op het gebied van de buitenlandse handel vervuld zijn;