14. fait part de son inquiétude face au verdict rendu dernièrement dans l'affaire Hrant Dink; souligne l'importance capitale de mener une enquête approfondie sur cet assassinat et de traduire tous les responsables devant la justice, et insiste, à cet égard, sur l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme de 2010, selon lequel la Turquie n'avait pas été en mesure de mener une enquête efficace sur l'assassinant de Hrant Dink; estime que ce procès constitue un test pour l'état de droit et l'indépendance de l'appareil judiciaire en Turquie;
14. toont zich bezorgd over het meest recente vonnis in de zaak Hrant Dink; onderstreept dat het van essentieel belang is dat de moord op Hrant Dink volledig wordt onderzocht en dat alle schuldigen voor de rechter worden gedaagd, en benadrukt in dit verband de uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens van 2010 waarin werd geoordeeld dat Turkije had nagelaten doeltreffend onderzoek naar de moord op Hrant Dink te verrichten; beschouwt dit proces als een test voor de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Turkije;