Lorsque le législateur, par sa politique de reconversion, entend redonner vie aux régions économiquement défavorisées et veut y promouvoir l'emploi, l'on ne peut considérer comme manifestement déraisonnable le fait qu'il lie l'octroi d'un avantage fiscal important aux attaches juridiques et factuelles effectives de la société dans la zone en question, de sorte qu'il peut exiger que tant le siège social que le principal établissement soient établis et maintenus dans la zone de reconversion.
Wanneer de wetgever met zijn reconversiebeleid de economisch achtergestelde gebieden wil doen heropleven en de werkgelegenheid in die gebieden wil aanzwengelen, kan het niet als kennelijk onredelijk worden beschouwd dat hij de toekenning van een belangrijk fiscaal voordeel koppelt aan de daadwerkelijke juridische en feitelijke verankering van de vennootschap in het desbetreffende gebied, zodat hij vermag te eisen dat zowel de maatschappelijke zetel als de voornaamste inrichting in de reconversiezone worden gevestigd en behouden.